Sinds kort staat op Netflix de Noorse serie ’22 Juli’. Als je het nieuws regelmatig volgt, dan weet je meteen waar deze serie over gaat: De aanslagen die Anders Breikvik in 2011 in Noorwegen pleegde. Eerst liet hij een bom ontploffen nabij een regeringsgebouw in Oslo, daarna vertok hij naar het eiland Utøya, waar op dat moment een zomerkamp gaande was. Op Utøya begon Anders Breivik vervolgens in het wilde weg mensen neer te schieten.
De serie 22 Juli gaat niet zozeer over deze aanslagen zélf, maar over dingen die daar omheen gebeurden. In de aanloop naar de aanslagen zie je eigenlijk drie verhaallijnen: Eén gaat over een journaliste die bij de Noorse krant Aftonposten werkt, de tweede gaat over een politieagent die te maken krijgt met verwaarlozing van een jongetje thuis en de derde gaat over de politie, in het bijzonder de manier waarop de politie reageerde op de aanslagen. Dat laatste heeft in Noorwegen nog een lange nasleep gehad, vanwege het feit dat de politie eigenlijk veel te laat in actie kwam, terwijl Anders Breivik zijn gang kon gaan.
De centrale vraag in 22 Juli is ‘zou je iets kunnen voorkomen door het vroegtijdig te signaleren en daarnaar te handelen?’. In het geval van de politieagent die met kindermishandeling te maken krijgt is het antwoord op deze vraag een volmondig ‘ja’, alleen wordt de agent in kwestie zo erg dwarsgezeten door vooral de bureaucratie, maar zeker ook door zijn directe leidinggevenden, dat uiteindelijk juist dát gebeurt wat de politieagent eigenlijk al zag aankomen, indien er niet zou worden ingegrepen.
Ditzelfde ervaart journalist Anine samen met haar collega Harald, als zij beiden verslag gaan doen van in eerste instantie de aanslagen. Omdat Anine zich wil verdiepen in de oorzaak van de aanslagen, duikt ze in de geschiedenis van Anders Breivik en ontdekt dat Breivik lang geleden al ‘bekend was bij de instanties’. Als ze vervolgens zijn leven gaat onderzoeken, blijkt dat ook hier een typisch geval van ‘niet vroegtijdig ingrijpen’ deels aanwijsbaar is als één van de oorzaken van de aanslagen die Anders Breivik uitvoerde.
De politieorganisatie tenslotte, lijkt veel dinmgen door haar vingers te hebben laten glippen: Zo bestelt Breivik daags vóór de aanslagen enorme hoeveelheden kunstmest, waarvan de bezorgers ervan zich al afvragen waarom iemand ‘zonder boerderij’ zoveel kunstmest nodig heeft. Degene die vervolgens het eerste telefoontje aanneemt over ‘een’ aanslag, interpreteert dat niet goed, en bovendien is het vrijdag, het merendeel van haar collega’s is al weekend aan het vieren.
Naderhand blijkt dat Breivik op verschillende CCTV-beelden voorkomt en dat de juiste interpretatie daarvan veel leed had kunnen voorkomen.
Anders Breivik is, op een enkele originele opname na, niet te zien in 22 Juli, want de serie gaat ook niet óver hem, maar over de gevolgen van zijn handelen op 22 juli 2011. Wat in de serie wél te zien is, is dat langzaam uit de doeken wordt gedaan wat er vooraf ging aan de aanslagen, bij betrokkenen, bij Anders Breivik en zijn directe omgeving en bij de slachtoffers en hun familie en vrienden. Er zitten nog een paar, laat ik het maar ‘subverhaallijnen’ noemen, in 22 Juli, maar die zijn het meest interessant om zélf te ontdekken. Bij die subverhaallijnen gaat het trouwens ook weer over het thema ‘wat als…?’.
Ik zelf vond het aardige aan deze serie vooral dat er een kijkje in de Noorse maatschappij wordt getoond, wat je anders niet zo snel zal zien. Vooral het feit dat, in tegenstelling tot wat Noren van zichzelf lijken te vinden, de Noorse maatschappij wél ‘feilbaar’ is vond ík erg boeiend. Daarnaast was het een hele opluchting, dat 22 Juli niet helemaal vol zat met acteurs en actrices die je in veel andere Noorse series al tegenkomt. Anine wordt gespeeld door Alexandra Gjerpen, die je misschien kent als één van de ‘slaven’ uit Norsemen, Harald door Marius Lien, die ik alleen nog gezien heb in ‘Outlier’.
22 Juli is te zien op Netflix, maar Lumière heeft deze serie ook uitgebracht!